Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [42]Neig uw oor, en hoor de woorden [43]der wijzen, en stel uw hart tot [44]mijn wetenschap; 42. Deze vermaning wordt hier ingevoegd om den lezer tot de rechte betrachting van deze spreuken, ja van alle geboden Gods, op te scherpen. 43. Salomo noemt deze spreuken niet alleen zijne, maar ook van alle andere ware wijzen, die hetzelve toestemden, van welken enigen genoemd worden onder hfdst.30:, hfdst.31:. 44. Dat is, mijne leer en geboden, die gij weten moet. Zie boven hfdst.15 vs.7. Anders: om mij te kennen, [mij]; te weten, de wijsheid.